Langeraarse Plassen bij Braassemermeer
De Langeraarse Plassen lenen zich ervoor om op te nemen in een rondje vanuit Alphen aan den Rijn over de Braassemermeer, Leidse Vaart, het Aarkanaal en de Drecht. Je neemt dan onderweg een kijkje op die plassen. We spreken nooit iemand die er wel eens gevaren heeft, terwijl dat volgens de wateralmanak wel moet kunnen.
Kenmerken
- type vaartocht : rondje waarin de plassen zijn opgenomen
- kenmerken : onontdekt watersportgebied
- laagste vaste brug : 1m40
- diepgang : 0m90
- overige beperkingen : 2 mensen nodig om de zelfbedieningssluis te bedienen
Zo’n onontdekt gebied geeft je een soort ‘Abel Tasman-gevoel’ !
De tekst hiernaast omvat highlights uit het gelijknamige hoofdstuk van het boek 'Hollands water'. Zin in het hele verhaal en nog 44 andere hoofdstukken over vaargebieden en steden ? Ga naar de site of bekijk eerst het inkijkexemplaar!
© Pim van der Marel 2022
Je komt op de Langeraarse Plassen vanaf het Aarkanaal door een zelfbedieningssluis. De wateralmanak geeft het correct weer: 'de relatief smalle doorvaart van het sluisje, de toegangssloten en de vaste bruggen maken dat de afmetingen van de vaartuigen beperkt zijn. Met een gemiddelde sloep zijn de plassen goed bereikbaar'. Dat zijn we gaan proberen en het klopt. Sterker nog, de realiteit is zelfs veel leuker dan de beschrijving. Je blijkt namelijk heel verschillende soorten zelfbedieningssluizen te hebben. In tientallen jaren varen zijn ook wij eraan gewend geraakt dat 'zelfbediening' een hoog automatisch gehalte heeft. Meestal doe je zelf eigenlijk helemaal niets en druk je alleen maar op een knop. En juist dat gaat hier totaal anders!
Niets maar dan ook werkelijk niets gaat hier vanzelf. Je moet zelf de sluisdeuren open en dicht zien te duwen of trekken. Je moet zelf de rinketten bedienen en dat ook nog zonder vertraging, direct met een schuifarm. De enige instructie op een bord is dat je de sluisdeuren goed moet sluiten voordat je water in- of uitlaat. Het gaat allemaal heel erg stroef en weegt een massa. Kortom, het is dus gewoon echt heel zwaar werk. Maar ja, het is natuurlijk wel de leukste sluis die we ooit zijn tegengekomen. Met een flink verval ook nog, zo'n anderhalve meter. We concluderen dat dit nou eens een 'echte' zelfbedieningssluis is!
Leidse Vaart
Vanaf de Braassemermeer hebben we de 4km lange Leidse Vaart genomen. Er ligt één vaste brug in het traject die de doorvaarthoogte beperkt tot 2m52. De overige bruggen zijn ophaalbruggen die worden bediend of het zijn zelfbedieningsbruggen. De vaart is een kleine anderhalve meter diep. De maximumsnelheid is er 6 km/u. Vanaf de Braassemermeer zit je al snel in het dorpje Woudse Dijk. Zodra je onder de Vroonlandsebrug door bent, wordt het prachtig landelijk vaarwater. We genieten op ons gemak van de rust en de natuur. We verwonderen ons er weer eens over dat je midden in de Randstad dit soort rustige vaarwegen hebt. Na een kilometer of drie komt de Leidse Vaart parallel te lopen aan de Zuidplas van de Langeraarse Plassen. In het beeld van zo'n vaarwater past de prachtige kano-oversteekplaats. Daarmee kun je hier al naar de plassen zonder door het zelfbedieningssluisje te hoeven.
Plassen
Via het Aarkanaal gaan we in het buurtschap Papenveer naar het zelfbedieningssluisje. Het buurtschap ontleent haar naam aan de katholieke inwoners die in de 19e eeuw oneerbiedig als 'papen' werden aangeduid. Ze werden hier met het veer overgezet : de katholieken gratis en de overige gebruikers tegen betaling. De zelfbedieningssluis, oorspronkelijk uit 1898, is één van de twee gemeentelijke monumenten van het buurtschap.
Hoewel de route naar de plassen niet staat aangegeven, varen we er toch in één keer heen. Ondiep vaarwater, dat wel ! Met de geadviseerde beperking tot sloepen heeft de Wateralmanak dus gelijk. Als we de Noordplas op varen voelen we ons een soort Abel Tasman. Er is geen enkele andere boot en we varen hier toch echt op een flinke watervlakte ! Zoals veel van de plassen in West-Nederland zijn ook de Langeraarse plassen ontstaan door turfwinning. Omdat de legakkers zijn weggeslagen door wind en golfslag is dat minder herkenbaar dan bijvoorbeeld in Nieuwkoop of Vinkeveen. Het is hier gewoon één grote plas water geworden. We blijven ons verbazen dat we midden in Zuid-Holland op een soort van onontdekt vaarwater terecht zijn gekomen. Geen watersport in zicht, geen horeca, geen terrassen. In plaats daarvan visfuiken en een bedrijf dat bezig is met wilgentenen een legakker te reconstrueren. We varen de Noordplas rustig rond en worden enthousiast toegezwaaid door de enkele bewoners die ons zien varen.
In het pad dat de Noordplas scheidt van de Zuidplas ligt een beweegbare brug. Op de brug wordt met een bord gewaarschuwd dat de vaardiepte er 0,9m is. Omdat de diepte verder op 2m ligt, is dat wellicht iets om rekening mee te houden. Op de Zuidplas ontwaren we zowaar een visbootje en een andere sloep. We varen ook deze plas op het gemak rond. Aan deze plas is de Watersportvereniging Langeraar gevestigd, de enige jachthaven van deze plassen. Als we na geruime tijd het Abel-Tasman-gevoel van ons af kunnen zetten keren we terug naar het sluisje. Wat een leuke plassen!