De koers van Arend van Bergeijk

‘Ik vond het geweldig om zowel uit mezelf als uit de boot het maximale te halen’

18 maart 2025

Kijk even rond in de haven, of op een plas, en je ziet: er zijn veel verschillende soorten zeilboten. Het maakt dat je oneindig veel mogelijkheden hebt. Maar soms dus ook een beetje ‘door de boten het water niet meer ziet’. In deze serie kijken we met insiders naar hun beleving van de watersport. En geven we ze ook de kans om bijvoorbeeld te laten zien hoe geweldig het varen van wedstrijden toch is.

Arend van Bergeijk, manager van de afdeling Wedstrijdsport van het Watersportverbond, kan er – met ruim 45 jaar ervaring op zak - prachtig over vertellen. “Er is in onze sport één stelregel, die eigenlijk symbolisch is voor alles: als het klappert, dan moet je het aantrekken.”   

 

Het is niet overdreven om te stellen dat Arend van Bergeijk in zo’n beetje alle mogelijke boten heeft gezeten. Gevraagd naar een opsomming van de boottypes waarmee hij heeft gevaren, geeft hij uit zijn hoofd een inkijkje in zijn zeilcarrière. Later stuurt de inmiddels 59-jarige Amsterdammer op verzoek nog een lijstje, en blijkt dat hij inderdaad in zeker 25 tot 30 verschillende boottypes zat.

‘Ik vond het geweldig om zowel uit mezelf als uit de boot het maximale te halen’

 

“Ik ben als tiener begonnen. Mijn vader kocht een klein kajuitbootje en dat was het moment dat ik ook maar moest leren zeilen. Dat ben ik destijds gaan doen in een Vrijheid, op de Kralingse Plas, bij de zeilschool van Henk van Gent.” Toen hij eenmaal de eerste kneepjes kende, werd de jonge Arend in de haven aangesproken. “Martin van Olffen vroeg me of ik met hem in een Pluis wilde varen. Dat hebben we toen twee jaar samen gedaan. Bloedfanatiek. Maar wat zeilen nu echt was, daar had ik toen nog niet echt een idee van. Ik wist alleen maar dat je hard moest hangen en hard aan dingen moest trekken.”

Veel verschillende boten

Begonnen in de Pluis, waarin hij in 1980 met Van Olffen direct Nederlands jeugdkampioen werd, voer Van Bergeijk achtereenvolgens onder meer in een 420, een Laser M, een Regenboog, Europe, Valk, 470, Vaurien, Simoun 485, Soling en IMX 38. “Als je veel verschillende boten leert kennen, ontmoet je ook heel veel verschillende mensen. Dat maakt zo’n sport extra leuk.”

Nadat het besef was ingedaald dat hij, na enkele mislukte pogingen, de Olympische Spelen echt niet ging halen, stapte Van Bergeijk over naar ‘de grote boten’ en catamarans. “Ik had er in 1992 eigenlijk helemaal tabak van, was enorm teleurgesteld dat ik weer de Olympische Spelen niet gehaald had. Ik heb toen niet alleen mijn boot, maar ook al mijn andere spullen, alle kleding ook, verkocht. Een half jaartje later echter hoorde ik dat Roy Heiner bezig was met een project om het zeezeilen groots aan te pakken, en heb ik me snel weer laten overhalen. Het zeilen bleef me boeien.”

Whitbread Round the World Race

De overstap leidde tot misschien wel zijn grootste ‘scalp’. Want, hij mocht dan de Spelen niet gehaald hebben, Van Bergeijk deed in 1997 als helmsman met de BrunelSunergy Volvo 60 mooi wel mee aan de Whitbread Round the World Race, de wereldberoemde voorloper van de huidige Ocean Race. “Dat was een geweldig mooie tijd natuurlijk. En ook daarna heb ik met veel plezier veel grote wedstrijden gevaren. In de tijd werkte ik zelf bij een bank, ik was in dat wereldje echt één van de weinigen die niet fulltime met zeilen bezig was. Maar ik heb dankzij het zeilen wel zo’n beetje de hele wereld gezien.”

De sport had hem inmiddels ook écht gegrepen. “Gek genoeg ga je het na 15 jaar ofzo echt beter snappen. Materiaal, de effecten van het weer, het samenwerken in een team; ik kreeg het allemaal steeds beter onder de knie. Vond het geweldig om zowel uit mezelf als uit de boot het maximale te halen.” 

Zelf verantwoordelijk

Het maakte dat zijn liefde voor de sport groter en groter werd. “Tuurlijk, als je ergens goed in bent, en dat was ik omdat ik altijd ging zeilen met mensen die er nog beter in waren, is het wel een stuk leuker. Dat speelt zeker mee. Maar wat me vanaf het allereerste begin in de boot echt gegrepen heeft, is dat je helemaal zelf verantwoordelijk bent voor alles wat er om je heen gebeurt. Je moet je goed voorbereiden, je zaken op een rijtje hebben. Het onderhoud aan de boot moet in orde zijn, maar je moet bijvoorbeeld ook weten waar de boeien liggen. En dan komt er als je wedstrijden vaart nog veel nadenkwerk bij; het strategische en het tactische gedeelte. Hoe ga je bijvoorbeeld om met verschillende weerssituaties?”, aldus Van Bergeijk, die een decennium terug de sport ook van de andere kant leerde kennen toen hij betrokken raakte bij de organisatie van de North Sea Regatta, de oprichting van de Eredivisie Zeilen en de aankomst van de Volvo Ocean Race Finish in Den Haag. 

Van Bergeijk, tegenwoordig een enthousiast wingfoiler, is één van die werknemers van het Watersportverbond die zijn ervaringen graag met anderen deelt. En die beijvert dat nieuwe watersporters hun weg ook kunnen vinden. “Het is belangrijk dat iedereen die wil gaan wedstrijdzeilen, board- of peddelsporten antwoord krijgt op zijn of haar vragen. Uiteindelijk moet het zo zijn dat je, als je als kind gaat googelen met de vraag waar kan ik leren varen, bij ons terechtkomt en wij het verlossende antwoord geven. Die ultieme user experience, daar moeten we hard ons best voor doen.” 

 

Alle niveaus

“Wedstrijden varen in onze sport””, benadrukt Van Bergeijk, “kan ook op alle niveaus. We hebben 80-plussers die nog in een Twaalfvoetsjol zitten, en daar superfanatiek in zijn. Maar er zijn ook veertigers die hun eerste bootje kopen en wedstrijdjes willen gaan varen en jonkies die alles dolgraag willen leren. Nederland is daarin ook redelijk uniek, zeker omdat hier heel veel goed georganiseerd is.”

Van Bergeijk is trots op wat zijn afdeling de laatste jaren heeft bereikt. “We hebben zoveel mogelijk regelgeving op elkaar afgestemd, zaken in lijn met elkaar gebracht en online beschikbaar gesteld. Er zijn tal van commissies gekomen, de platforms zijn beter ingericht. En wie je ook bij ons aan de lijn krijgt, of mailt, je krijgt een eenduidig antwoord op je vraag. En snel. Natuurlijk, er is altijd nog ruimte voor verbetering, maar we willen de wedstrijdsporters, de verenigingen en organisaties zo goed mogelijk bedienen. Zodat we allemaal kunnen genieten van onze sport.”

Een van de opgerichte commissies is die voor de instroom van jeugd. “De basis staat, het is tijd om met z’n allen weer te gaan bouwen. Daarom is het belangrijk dat zowel individuen als verenigingen weten dat ze bij ons terecht kunnen met hun uitdagingen, en dat wij ze helpen daar een oplossing voor te vinden.”

Deel dit artikel:

Uitgelichte artikelen

Wedstrijdsport zeilen, wind- en kitesurfen

De partners van het Watersportverbond