Wanneer is de vereniging aansprakelijk voor schade of persoonlijk letsel?
Stel op de steiger struikelt iemand en breekt zijn arm. Of nog vervelender: dezelfde persoon raakt door de val gedeeltelijk arbeidsongeschikt. Wie is dan aansprakelijk voor het persoonlijke letsel en de schade? De vereniging? De persoon zelf? Of de bestuurders?
Lastig te beantwoorden vragen, omdat in de praktijk de schuldvraag niet een twee drie aan iets of iemand zal zijn toe te wijzen (waarover straks meer). Maar wat het Nederlands recht in ieder geval duidelijk stelt, is dat als derden schade lijden door een handeling van een persoon of een rechtspersoon, die persoon of rechtspersoon daarvoor aansprakelijk gesteld kan worden. Wat met derden wordt bedoeld zijn alle anderen dan de vereniging of de bestuurder(s) zelf.
Wie handelt?
Nu is een watersportvereniging een rechtspersoon, waarmee het slechts een ‘papieren ding’ is. Hierdoor kan een watersportvereniging alleen handelen als levende personen (bestuurs-of commissieleden) iets doen uit naam van die vereniging.
Dan is de stelregel dat personen, die handelen uit naam van de vereniging en daarbij schade aan derden berokkenen niet persoonlijk aansprakelijk zijn; in dat soort gevallen is de vereniging als rechtspersoon aansprakelijk.
Toch is de persoon in kwestie wel persoonlijk aansprakelijk als:
- De vereniging niet is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.
- De persoon niet is gemachtigd namens de vereniging te handelen.
- De persoon op het moment van handelen wist dat de vereniging niet aan de door hem aangegane verplichting zou kunnen of willen voldoen.
Kanttekening: Wil een persoon of rechtspersoon aansprakelijk worden gesteld voor schade of persoonlijk letsel, moet er sprake zijn van schuld. Denk onder meer aan: grove nalatigheid, kwader trouw, onrechtmatige daad of opzet. Belangrijk is dat er bij de vereniging alles aan is gedaan om de veiligheid van iedereen te garanderen.
Bestuurdersaansprakelijkheid
In een beperkt aantal gevallen kan een bestuurder van een vereniging persoonlijk aansprakelijk gesteld worden. Er zijn twee vormen te onderscheiden:
1. Interne bestuursaansprakelijkheid
Dit betekent dat de bestuurder ten opzichte van de vereniging of een ander bestuurslid aansprakelijk is.
2. Externe aansprakelijkheid
Dit betekent de aansprakelijkheid van de bestuurder ten opzichte van derden: leveranciers, dienstverleners, belastingdienst et cetera.
In beginsel valt het handelen van de bestuurders van de vereniging dus onder de normale aansprakelijkheid van de vereniging als rechtspersoon.
Uitzondering
Indien er echter sprake is van persoonlijk onbehoorlijk handelen van de bestuurder, ook als hij uit naam van de vereniging handelt, kan de bestuurder persoonlijk aansprakelijk worden gesteld en een beroep gedaan worden op zijn privé́-vermogen voor dekking van de ontstane schade. Het risico op een bestuurdersaansprakelijkheid is in de praktijk zeer klein. Bij verenigingen die vennootschapsbelastingplichtig zijn, is die kans echter groter; voor die verenigingen geldt namelijk bijzondere wetgeving.
Aansprakelijkheid uitsluiten?
Bekend zijn de waarschuwingen voordat je een verenigingsterrein betreedt: ‘Het bestuur van de vereniging is niet aansprakelijk voor welke schade, hoe dan ook ontstaan, aan derden’, ‘Betreden van het terrein op eigen risico’ of ‘Wedstrijddeelname is voor eigen rekening en risico van de deelnemer’.
Dit soort bepalingen hebben een naam: het zogeheten exoneratiebeding. Dat is een juridische manier om wettelijke aansprakelijkheid uit te sluiten
Het is absoluut aan te raden een dergelijke bepaling op te nemen in het huishoudelijk reglement, het havenreglement of de wedstrijdbepalingen van de vereniging. Het is echter niet zo dat de vereniging door het opnemen van een dergelijke bepaling nooit aansprakelijk gesteld zou kunnen gaan worden. Het maakt alleen wel duidelijk dat de bewijslast moet komen van degene, die meent schade geleden te hebben.
Informatie over aansprakelijkheid kun je ook nalezen in Hoofdstuk 3 van het Handboek Wet- en Regelgeving van NOC*NSF