Wie gaat het doen?
Houd dit beeld vast: Gardameer, tientallen kinderen bij de vaarschool, in de verte zie je surfplanken als een soort drijvend eiland in het water liggen. Op het moment dat de instructeur van de vaarschool een yell geeft, stormt de groep kinderen uitgelaten het water in. Zwemmend bereiken ze de planken en proberen erop te klimmen. Daarna begint het spel: wie weet zich staande te houden?
Kortgeleden is het rapport van de taskforce Instroom Jeugd verschenen. Een rapport in opdracht van het Watersportverbond opgesteld door onder meer vertegenwoordigers van klassenorganisaties, verenigingen, vaarscholen en ouders. Het document maakt op een verhelderende manier inzichtelijk waar het aan schort bij de watersportjeugd: er gaan steeds minder kinderen watersporten en de uitstroom van jeugdleden (met name in de pubertijd) is groot.
Het rapport van de taskforce Instroom Jeugd pleit voor een stevige upgrade van de fun factor binnen de watersport
Op zichzelf is dat geen breaking nieuws. Ook populaire sporten als voetbal en hockey, kampen in de jeugd met tegenvallende in- en uitstroomcijfers. Maar in de watersport komt daar nog een probleem bij. Anders dan in het voetbal en hockey moeten kinderen die zijn gaan watersporten, een keuze maken voor de wedstrijdsport. Helaas gebeurt dat alsmaar minder, waardoor de doorstroom langzaam opdroogt. Daarbij zijn voetbal en hockey al voor de jongste pupillen 100 procent wedstrijdsporten. Erop gericht met de bal de tegenstander te passeren. Beginnende zeilertjes mogen pas inhalen, als is bewezen dat ze aan de wind kunnen varen en er is gekozen voor een deelname aan de wedstrijdsport.
Het rapport van de taskforce waarschuwt hier al voor – te weinig uitdaging en spanning - en pleit voor een stevige upgrade van de fun factor binnen de watersport. Verder benadrukt het de noodzaak van leuke trainers. Zelf zie ik ook nog wel een grotere rol weggelegd voor dorpen en steden aan de waterkant. Die zouden zich nog meer kunnen inspannen om hun jeugd het plezier van het watersporten te gunnen.
Heldere inzichten, dunkt mij. Maar net als de taskforce is voor mij de vraag: Hoe gaan we dit organiseren, als we het echt grondig willen aanpakken? Wie gaat dat doen? Want het huidige vrijwilligersnetwerk is daar veel te druk voor. Bovendien vragen de aanbevelingen in het rapport om andere functies dan die we nu kennen en soms een dagtaak behelzen. Denk aan een jeugdcoördinator die verantwoordelijk wordt voor het jeugdbeleid en het aanstellen van inspirerende trainers. Dat is een betaalde baan, die je bijvoorbeeld moet zien te bekostigen uit een gemeentesubsidie, een sponsorbijdrage of een kleine verhoging van de contributie. Bij de KNVB heeft inmiddels 40 procent van de aangesloten clubs een jeugdcoördinator (betaald en onbetaald). Zonder uitzondering beschikken die verenigingen allemaal over een gezonde jeugdafdeling.
Met andere woorden, willen we de watersport weer aantrekkelijk maken voor de jeugd, zullen we een sprong moeten wagen naar een ander organisatiemodel. Eentje die de sterke rol van vrijwilligers verrijkt met de inzet van professionals. Gelijk zou ik daarbij willen benadrukken, dat de watersport van nature al de fun factor heeft. Alleen zullen we die veel beter moeten benutten, want zodra het mooi weer is, zijn we aan de waterkant te vinden en wat is er dan mooier om het water in te springen en naar een board of bootje te zwemmen.
Reageren?
Arno van Gerven is directeur van het Watersportverbond. Hij schrijft twee keer per maand een column over de onderwerpen die in de watersport leven. Van Gerven probeert daarmee een breed lezerspubliek – van leden tot politiek – met een knipoog te laten kijken naar kansen en ontwikkelingen in recreatie en sport. Daarbij maakt hij gebruik van alle stijlmiddelen die een schrijver van een opiniestukje ten dienste staan. Wilt u reageren, e-mail naar arno.van.gerven@watersportverbond.nl.